Blog
Een cursus boeken?

Neem direct contact met ons op.

Welke belangen spelen mee bij een watervergunningtoets?
Door : Michiel de Groote
Datum : 08.03.2019 18:22:31

Welke belangen spelen mee bij een watervergunningtoets?

Op 25 februari 2019 oordeelde de bestuursrechter over een verleende watervergunning voor het dempen van een deel van het Wylerbergmeer. Een particulier kwam op tegen dit besluit en verzocht de bestuursrechter om het treffen van een voorlopige voorziening. Tevergeefs, want de belangen die werden aangevoerd hoefden niet te worden meegenomen bij de vergunningtoets – aldus de voorzieningenrechter. https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2019:788

Wat speelde er precies in deze zaak? Vanwege problemen met de waterkwaliteit wilde de eigenaar van het Wylerbergmeer het water uitbaggeren. Met de vrijgekomen bagger zou dan een deel van het meer worden gedempt. De verzoekster om een voorlopige voorziening voerde aan, dat door gedeeltelijke demping het landschap, de waterhuishouding en de geomorfologie onherstelbaar zullen beschadigen.

Een watervergunning kan alleen worden geweigerd wanneer verlening niet verenigbaar is met de belangen die in artikel 2.1 van de Waterwet zijn genoemd. Het gaat dan om belangen als a) voorkoming van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, b) bescherming en verbetering van de kwaliteit van watersystemen en c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt:

“5. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat uit artikel 6.21 van de Waterwet volgt dat vergunningen als hier aan de orde uitsluitend kunnen worden geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen in artikel 2.1, eerste lid, van de Waterwet. De door verzoekster aangevoerde gronden passen niet in de doelstelling van de Waterwet en kunnen daarom niet tot weigering van de gevraagde vergunning leiden. (…)

6. Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding te veronderstellen dat de verleende vergunning in bezwaar geen stand zal houden. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is daarom geen aanleiding.”

Recent blogde ik over een watervergunning voor demping, die ter beoordeling voorlag aan de Afdeling bestuursrechtspraak. In die zaak moest het belang van de vrees voor wateroverlast bij verlening van de watervergunning een plaats krijgen in de belangenafweging, anders dan het waterschap en ook de rechtbank meenden. https://michieldegroote.nl/blog.aspx?blguid=f352a6d4-b166-46af-87e2-192cb9ab4c7a

Afgezet tegen die uitspraak is het mij niet geheel duidelijk waarom de belangen die de verzoekster om een voorlopige voorziening noemt niet relevant zouden zijn voor het besluit. Het punt over verslechtering van de waterhuishouding zou best kunnen passen binnen de reikwijdte van artikel 2.1 van de Waterwet. Wellicht was dit punt niet of nauwelijks onderbouwd, zodat het naar alle waarschijnlijkheid niet zou leiden tot een succesvolle bezwarenprocedure. Ik concludeer dat het lastig blijft om te voorspellen welke belangen volgens de bestuursrechter nu precies meespelen bij een watervergunningtoets.

Michiel de Groote

(Photo by J. Morris on Unsplash)